Denken in mogelijkheden voor vervuild terrein in bruisend gebied
10 december 2021
In 1983 verschijnt de Kleine Gifatlas van Nederland als bijlage van Vrij Nederland. Daarin brengt het weekblad locaties met bodemverontreiniging in kaart. Het EMK-terrein krijgt de twijfelachtige eer op de eerste plaats te eindigen. Hoe ga je om met zo’n locatie en wat is er sindsdien gebeurd om het terrein te transformeren?
Theo Edelman weet antwoord op deze vragen. Als bodemdeskundige heeft hij saneringsprojecten door heel Nederland geleid. Van 2008 tot 2016 was hij projectleider van het projectteam EMK-terrein in opdracht van DCMR Milieudienst Rijnmond. Inmiddels is Theo gepensioneerd, maar nog altijd is hij als zelfstandige betrokken bij het belang van de bodem.
‘Het EMK-terrein ontleent zijn naam aan de Exploitatie Maatschappij Krimpen, het laatste bedrijf dat op deze locatie actief was. Toen de EMK in 1980 failliet ging is het onderzoek naar bodemverontreiniging begonnen. Dat onderzoek vond alleen aan de randen van het terrein plaats. Daar bleek de grond al zo sterk verontreinigd dat verder onderzoek niet is uitgevoerd’, schetst Edelman.
Besloten werd om het terrein te isoleren. ‘Met de kennis van toen een terecht besluit,’ vindt Edelman, ‘want volledige verwijdering van de verontreiniging zou te veel geld gaan kosten. En met de keuze voor isolatie was het minder belangrijk om precies te weten wat er in de grond zat.’
Eind jaren tachtig werd de isolatie van het EMK-terrein in gang gezet. De verontreinigde grond is toen aan alle kanten ingepakt en wordt sindsdien beheerst en gecontroleerd: de zogenaamde IBC-methode. Gebruik van het terrein was niet meer mogelijk. De plek lag er leeg en verlaten bij.
Op zoek naar kansen
We spoelen zo’n 15 jaar door, naar 2004. Bestuurders en ambtenaren maken een excursie naar diverse locaties aan de Hollandsche IJssel. Als de boot langs het EMK-terrein vaart, verbazen velen zich over de desolate aanblik van het terrein midden in het bruisende gebied. Dat moet toch anders kunnen? ‘De DCMR is toen gaan verkennen of er toch iets mogelijk was’, vertelt Edelman. ‘Kan er bedrijvigheid terugkomen? En zo ja, onder welke voorwaarden?’
Het onderzoek resulteert in een bestuurlijke overeenkomst. De weg daarnaartoe blijkt niet eenvoudig. ‘Niet alleen de verontreiniging van het terrein is complex, hetzelfde geldt voor de zeggenschap. Er zijn ontzettend veel partijen bij betrokken. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is eigenaar van het terrein. De provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk voor de IBC bodemsanering (isoleren, beheersen en controleren), waarvoor continue actieve nazorg noodzakelijk is. Deze bestaat uit het onttrekken, zuiveren en vervolgens lozen van grondwater. De DCMR beheert het terrein en voert de IBC-bodemsanering uit. Het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard beheert de Sliksloot en de dijk. Rijkswaterstaat beheert de Hollandse IJssel. En de gemeente Krimpen aan den IJssel is verantwoordelijk voor de ruimtelijke inrichting van de Stormpolder.’
Toch komt de bestuurlijke overeenkomst er, in mei 2015. Alle partijen ondertekenen het document met daarin de afspraken en voorwaarden voor de aanvullende sanering en herontwikkeling. Doel is om het terrein functioneel te saneren. De bodemverontreiniging wordt niet volledig verwijderd, maar zodanig aangepakt dat de locatie weer in gebruik kan worden genomen als industrieterrein zonder actieve nazorg voor de bodemverontreiniging. Dit betekent dat er geen kosten meer gemaakt hoeven te worden voor zuivering en vervolgens lozing van het opgepompte water. Het Rijk is bereid te investeren in deze aanpak. Ook de provincie wil vervolgens een duit in het zakje doen. Door de locatie geschikt te maken als bedrijventerrein kan bovendien een deel van de saneringskosten worden betaald uit de uitgifte van bedrijfskavels. Op die manier is uiteindelijk een passende financiering van het project gevonden. Na de ondertekening van de bestuurlijke overeenkomst zit de taak van Theo Edelman erop en neemt hij afscheid van het project. De sanering kan beginnen.
Tegenslagen
Maar nog voor de uitvoering begint komt de eerste tegenslag. ‘De grond op het terrein zou thermisch gereinigd worden. Dat houdt in dat de grond bij de reiniger zo warm wordt gemaakt dat de binding van de grond met de verontreinigde stof wordt verbroken en de verontreinigende stoffen worden verbrand. Juist in die periode bleek dat het eindproduct van dit type reiniging niet voldeed, met als gevolg volle opslagplaatsen. De aannemer kon de grond niet kwijt en dus ook niet starten met de sanering’, legt Edelman uit.
Rond die tijd blijkt ook dat de verontreiniging groter is dan gedacht, en bovendien dieper in de grond zit. In 2019 komt daar de PFAS-problematiek bovenop. Edelman: ‘In het verleden is zo’n 60.000 m3 AVI-slakken gebruikt om het EMK-terrein op te hogen. AVI-slakken zijn een restproduct van verbrand restafval en bevatten PFAS. Nu de PFAS-normen flink zijn aangescherpt, heeft het uitvoeringsteam hiermee een extra probleem te pakken.’
Nieuwe inzichten
Door de tegenslagen - Edelman spreekt liever van uitdagingen - is de sanering inmiddels tijdelijk stilgelegd. ‘Wat we eerder voor ogen hadden met de bestuurlijke overeenkomst is inmiddels niet meer haalbaar: de oorspronkelijke oplossing is technisch te complex en te duur geworden. Toch is er van alles mogelijk om dit terrein weer te ontwikkelen. Met de kennis en omstandigheden van nu kom je tot nieuwe inzichten. Je kunt de verontreiniging niet helemaal wegnemen, maar de functies en mogelijkheden van de locatie wél optimaliseren’, besluit Edelman. En dat is vandaag de dag nog steeds de uitdaging voor het huidige projectteam.